Om een niet-Europese onderdaan in België tewerk te stellen moet er gewoonlijk een toelating tot arbeid aangevraagd worden. Als de aanvraag goedgekeurd wordt, ontvangt de buitenlandse werknemer ofwel een arbeidskaart (die maximaal 90 dagen geldig is), ofwel een gecombineerde vergunning. Een gecombineerde vergunning bevestigt het recht om langer dan 90 dagen in België te verblijven en er te werken.
In een aantal gevallen moet er bij het Gewest echter niet om een toelating tot arbeid worden verzocht, omdat de buitenlandse onderdaan vrijgesteld is van werkvergunning. Dit hangt af van de verblijfssituatie en de tewerkstellingsduur van de werknemer in België.
Raadpleeg de lijst met verblijfssituaties die zorgen voor een vrijstelling. (koninklijk besluit van 2 september 2018)
De buitenlandse werknemer op wie één van de opgelijste verblijfssituaties (besluit van 2 september 2018) van toepassing is, moet een verblijfsdocument aanvragen bij zijn gemeentebestuur (bevolkings- en/of vreemdelingendienst). Op basis van dit verblijfsdocument wordt hij zonder verdere stappen tot arbeid in België toegelaten. Hij moet geen aanvraag van toelating tot arbeid indienen bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bij het Vlaams Gewest of bij het Waals Gewest.
Deze nieuwe procedure vervangt onder meer de arbeidskaart C, alsook de arbeidskaart B voor gezinsleden.
De betrokken buitenlandse werknemer moet zelf de informatie en documentatie m.b.t. zijn bijzondere verblijfssituatie verzamelen of daartoe een aanvraag indienen bij zijn gemeentebestuur (bevolkings- en/of vreemdelingendienst). Hij moet geen contact opnemen met Brussel Economie en Werkgelegenheid. Vragen in verband met het verblijf zijn geen gewestelijke maar een federale aangelegenheid. Brussel Economie en Werkgelegenheid zal geen enkele vraag onderzoeken, geen inlichtingen geven en geen verklaringen afleggen over bijzondere verblijfssituaties en over eventuele toelatingen tot arbeid die daarmee samenhangen.
De vrijstelling wordt doorgaans beperkt tot 90 dagen.
Gebruik de gids om na te gaan of u vrijgesteld bent of een toelating moet aanvragen.
(artikel 2 van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 voor een tewerkstelling van korte duur in België)
Het is meestal de werkgever of zijn vertegenwoordiger die de vergunning moet aanvragen om een buitenlandse werknemer in België tewerk te stellen.
De werkgever of zijn vertegenwoordiger vult het aanvraagformulier in, dateert en ondertekent het. Soms moet het ook door de werknemer worden ondertekend.
De aanvrager moet immers een natuurlijke persoon zijn die regelmatig in België verblijft.
Een in het buitenland gevestigde werkgever, van wie een werknemer tijdelijk in België komt werken, moet dus een beroep doen op een gemachtigde.
In slechts twee gevallen is het alleen de buitenlandse werknemer die de toelating tot arbeid en verblif in België moet aanvragen.
Raadpleeg de volgende pagina's en richt uw aanvraag aan Brussel Economie en Werkgelegenheid als de voorgenomen werkplaats in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen is. (Om de werkplaats te bepalen: zie artikel 7 van het samenwerkingsakkoord).
Gebruik de gids om na te gaan welke soort toelating moet worden gevraagd.
Is de werknemer een Britse onderdaan? Raadpleeg de modaliteiten ten gevolge van de Brexit.
Verkeert u in het geval waarin een toelating tot arbeid nodig is vooraleer een buitenlandse onderdaan in België mag worden tewerkgesteld?
Weten welke aanvraag u moet indienenHebt u een toelating tot arbeid gekregen voor meer dan een jaar?
Dan moet u ons elk jaar meerdere documenten bezorgen. Dat moet uiterlijk een maand na de verjaring van de geldigheidsstart van de toelating tot arbeid gebeuren.
De Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie ziet toe op de toepassing van de regelgeving over de tewerkstelling van buitenlandse werknemers.
Ter herinnering: de bezoldiging van elke werknemer moet de Belgische regelgeving naleven (bijvoorbeeld het bevoegde paritair comité) en ze mag niet minder bedragen dan € 1.625,72 (cao nr. 43 van de Nationale Arbeidsraad).